Een belastingplichtige die voor box 3 niet viel onder de massaalbezwaarprocedure en van wie de aanslag inkomstenbelasting voor de jaren 2017 en 2018 onherroepelijk vaststaat, heeft geen recht op rechtsherstel. In dat geval bestaat ook geen recht op ambtshalve vermindering van de aanslag. Dat heeft de Hoge Raad op 20 mei 2022 geoordeeld.
Bezwaren te laat
De uitspraak gaat over een belastingplichtige die te laat bezwaar had gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting 2015 tot en met 2018 waarvan box 3 deel uitmaakte. De Belastingdienst heeft deze te late bezwaren niet ontvankelijk verklaard en aangemerkt als verzoeken om ambtshalve vermindering.
Regeling over ambtshalve vermindering
Als geen bezwaar of beroep (meer) openstaat tegen een aanslag inkomstenbelasting, kan de belastingplichtige nog de Inspecteur verzoeken de aanslag ambtshalve te verminderen. Een aanslag die op een te hoog bedrag is vastgesteld, kan dan, als aan bepaalde, bij de wet gestelde voorwaarden is voldaan, door de Inspecteur alsnog ambtshalve worden verminderd. Een van die voorwaarden is dat de onjuistheid van de aanslag niet voortvloeit uit jurisprudentie die pas is gewezen nadat de aanslag onherroepelijk vast is komen te staan, en de Minister van Financiën ook niet anders heeft bepaald. Als de Inspecteur een verzoek om ambtshalve vermindering afwijst, kan de belastingplichtige daartegen bezwaar maken en vervolgens beroep instellen bij de belastingrechter.
Procedure bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Inspecteur de verzoeken van de belastingplichtige om ambtshalve vermindering afgewezen. De belastingplichtige heeft vervolgens bezwaar, (hoger) beroep en beroep in cassatie bij de Hoge Raad ingesteld. In deze cassatieprocedure gaat het om de vraag of de op rechtsherstel gerichte compensatie ook moet worden geboden aan degene die niet tijdig bezwaar heeft gemaakt, maar wiens bezwaren zijn aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering.
Oordeel Hoge Raad over de jaren 2015 en 2016
De rechter kan voor de jaren 2015 en 2016 slechts rechtsherstel bieden voor zover aannemelijk is dat de box 3-heffing een individuele en buitensporige last oplevert. Dat is in deze zaak niet het geval.
Oordeel Hoge Raad over de jaren 2017 en 2018
De Hoge Raad is van oordeel dat het verzoek van de belastingplichtige om ambtshalve vermindering van de aanslagen niet aan de gestelde voorwaarden voldoet. De onjuistheid van de aan de belastingplichtige opgelegde aanslagen voor de jaren 2017 en 2018 vloeit namelijk voort uit het box 3-arrest van 24 december 2021. Op die datum waren die aanslagen al onherroepelijk. Aangezien de Minister van Financiën niet heeft bekendgemaakt dat van deze voor ambtshalve vermindering gestelde voorwaarde kan worden afgeweken, bestaat geen recht op een vermindering van de aanslagen voor de jaren 2017 en 2018.
Let op: Het is de vraag hoe het kabinet op deze uitspraak gaat reageren. Maar de kans op massale compensatie ook voor belastingplichtigen die niet tijdig een bezwaarschift hebben ingediend, lijkt met deze uitspraak wel erg klein geworden.
Nieuw binnen